Nederlandse LEO in Shanghai

6 maart 2016 - Shanghai, China

Alweer een week voorbij in China. Alles begint wat normaal te worden en ik kom nu in een lekker ritme. Ik heb vaste werkdagen gekregen met twee verschillende werktijden. Elke zondag en maandag ben ik vrij en soms werk ik ’s ochtends en de andere keer mag ik uitslapen. Elke dag ga ik met de metro en de afgelopen drie weken is me daar iets opgevallen. Waar wij Nederlanders nog wat van kunnen leren is dat ze hier mooie rijen van 1 maken om de metro in te stappen. Waar de Chinezen nog wat van ons kunnen leren is om te wachten met instappen totdat iedereen is uitgestapt. Bij het instappen van de metro moet ik wel goed om mijn hoofd denken, want alles is hier op de Chinese lengte gemaakt. Als ik even niet oplet stoot ik mijn hoofd tegen de metro “deurpost”, 20 handvaten en twee stangen waar de handvaten aan hangen (zie foto). De Chinese dames hebben hier totaal geen last van. Sommige zijn zo klein dat ze met hakken of plateauzolen van 10cm niet eens boven de 1.60m uit komen. Tijdens de metroreis sta je zo’n 20 minuten tussen deze kleine mensen die volgens mij 24/7 op hun telefoon kijken. De telefoons zijn zo groot als tablets, of ze lijken zo groot door die kleine handjes. Hoe dan ook, de mensen hier kijken er graag op en met name naar hun favoriete tv programma. Dit doen ze niet alleen in de metro, maar overal. In een restaurant, op de loltlap (Chinees voor roltrap) en al lopend op de stoep terwijl ze fietsers, scooters, voetgangers en andere objecten ontwijken.

Alles doen ze hier met de mobiel in de hand en dat is even wennen. Net als de gewoonten bij het hoesten, niezen en gapen. Waar wij alle kinderen leren om je hand voor je mond te houden met het hoesten wordt dat hier amper gedaan. Iedereen blaft in de open lucht, of in hun mondkapje. Niezen wordt vaak ingehouden, want anders hebben ze hun mondkapje vol met bagger of er wordt een sprint getrokken naar een zakdoek a la Usain Bolt. Het begrip ‘hand voor je mond als je gaapt’ kennen ze ook niet. Daardoor kun je niet alleen zien wat ze die ochtend gegeten hebben, maar ook hoe ver het verteringsproces is van het avondeten van gister. Daarnaast snap ik de taal nog steeds niet goed. Hoewel ik nu meer woorden herken in de gesprekken, blijf ik me verbazen over hoe ze die klanken maken zonder een vijfdelige knoop in hun tong te leggen. Het meest opvallende is nog wel mijn Chinese vocabulaire. Want wat leer je een buitenlander als eerst van jouw taal? Precies, scheldwoorden. Een persoon die geen Nederlands spreekt leren wij maar al te graag de woorden ‘klootzak’, 'zakkenwasser' en ‘neuken in de keuken’ aan. Maar mijn vocabulaire bestaat alleen maar uit degelijke en zinvolle woorden. Een heerlijk potje Chinees schelden zit er dus nog niet bij.

Ik ben hoe dan ook geen Chinees, dat is duidelijk. Maar ik heb mij altijd wel een beetje Maleis gevoeld. Dat gevoel ben ik na deze week wel kwijt. Een Maleisisch stel verbleef in het hotel waar ik mee aan de praat raakte. Ze vroegen mij van alles over waar mijn opa vandaan kwam, of ik al eens in Maleisië was geweest, of ik de taal sprak, etc. Ik wist helemaal niks. Mijn Spaans en Chinees is nog beter dan mijn Malay. En ineens begon ik nogal Dunglish te praten over “China is another cook” en “it’s a question of time before I go to Malaysia”. Ik heb me deze week nog nooit zo’n Lompe En Onbenullige Nederlander gevoeld dan anders. Misschien als ik wat Chinese scheldwoorden leer de komende tijd dat ik me minder een Nederlandse LEO in Shanghai voel.

Foto’s